In 1834 wordt in de Jacobinessestraat in Brugge een ‘gesticht voor krankzinnigen’ gebouwd, dat in gebruik genomen werd op 6 oktober 1846 onder de naam van het St. Dominicusinstituut.
Met de jaren kwam men tot de conclusie dat bepaalde ‘patiënten’ niet pasten in het instituut. Dit waren vooral kinderen en jongeren met en mentale retardatie. E.H. Feys, aalmoezenier van het St. Dominicusinstituut ging op zoek en vond te Oostduinkerke een leegstaand klooster , waar de Paters van het H. Sacrament verbleven hadden en na de oorlog (1918) niet meer zouden terugkeren. Het klooster en het pand was eigendom van ’een milde en piëteitsvolle donatrice’ uit Brussel, die de bouw van een klooster en een kapel op eigen kosten had laten optrekken. Het gebouw had veel schade van de oorlog ondervonden. Op 1 november 1919 werd het gebouw eigendom van de Zusters Dominicanessen van Brugge.
Op 7 april 1920 kwamen de eerste vier zusters naar Oostduinkerke en op 12 april was er reeds een kloostergemeenschap van 15 zusters. E. H. M. Feys was de geestelijke directeur en zette zich volledig in voor de opvoeding en het onderwijs aan moeilijk lerende kinderen.
Op 3 juli 1920 kwamen de eerste kinderen binnen en zo werd De Rozenkrans, als eerste instituut voor kinderen met een mentale handicap in West Vlaanderen geboren.
Vermits het bewonersaantal steeds bleef stijgen werd naast het herstel van het kloosterpand ook nieuwe barakken opgetrokken, maar algauw werd er begonnen met de nieuwbouw. De enen vleugel na de andere rees uit het mulle zand. De huidige turnzaal dateert uit het jaar 1926 en was voor haar tijd een heel modern complex.
In 1940 bleef het instituut De Rozenkrans niet gespaard van het oorlogsgeweld. Het hoofdgebouw brandde uit en bleef onbruikbaar tot 1950. De andere paviljoenen en zalen moesten ontruimd worden en werden door de bezetter gebruikt om de verplicht tewerkgestelde mensen te huisvesten.
De meisjes trokken naar Assebroek, de jongens naar Helkijn en aldus kregen de 203 kinderen een nieuw en veilig onderkomen, iets verder van het oorlogsgeweld.
Na de bevrijding werd het instituut tijdelijk nog gebruikt als interneerkamp voor politieke gevangenen.
In 1945 kwam samen met de zusters, de jongensafdeling terug.
Op 30 mei 1951 wordt het nieuwe hoofdgebouw ingehuldigd.
De aanvragen om nieuwe kinderen op te nemen waren zo talrijk dat er uitbreiding nodig was. Zo werden er nieuwe instituten voor jongens opgericht in Roeselare en Rollegem. Vanaf 1953 werden er in Oostduinkerke geen jongens meer opgenomen en in augustus 1958 werd de jongensafdeling gesloten en ingericht voor meisjes.
In september 1964 wordt er gestart met een semi-internaat. Er wordt gestart met 1 groep die samen in 1 klas schoollopen. Ook worden er terug enkele jongens opgenomen.
In de school was er toentertijd kleuter – en lager onderwijs waarvan enkele klassen tot de vierde graad behoren.
Vanaf 1965 is de Rozenkrans een echte bouwwerf want er moet voortdurend aangepast worden aan de nieuwe noden en normen voor een goede werking en zo komen er nieuwe paviljoenen en een nieuw schoolgebouw voor het lager onderwijs. De oude paviljoenen worden gerenoveerd. De kinderen worden opgevoed in kleinere groepen om het familiaal systeem zo dicht mogelijk te benaderen.
1967 is tevens het geboortejaar van het tijdschrift ‘De Zeemeeuw’, dat 4 maal per jaar verschijnt en zo het contact tussen ouders, vrienden, kennissen en instanties tracht te bevorderen.
In juni 1969 verschijnt een koninklijk besluit tot herstructurering van het lager onderwijs. De vierde graad wordt afgeschaft en september ’69 betekent dan ook de start van het buitengewoon secundair onderwijs.
In september ’84 wordt het semi-internaat gestructureerd en wordt er gestart met een leefgroepswerking.
Vanuit de nood aan verdere zorg voor bewoners die de voorziening verlaten werd op 1 september 1985 gestart met volwassenenwerking, Huize Rozenwingerd werd geboren.
Door het dalende aantal Zusters en de steeds zwaardere opdracht werd op 1 december 1988 binnen de Congregatie van de Zusters Dominikanessen beslist om de werking te structureren in 3 nieuwe VZW's, nl. het MPI De Rozenkrans, omvat het internaat en semi-internaat, Rozengaard omvat de scholen en Huize Rozenwingerd, de volwassenen.
Vanaf 1 april 1990 komt er na 70 jaar een leek in de directeursfunctie. Het medisch Pedagogisch Instituut wordt voortaan het Vrij Orthopedagogisch Centrum De Rozenkrans.
Begin de jaren negentig zoeken De zusters van Liefde van Kortemark een oplossing voor hun minderjarigenwerking in Aartrijke. Ze willen hun zorg beperken tot volwassenenzorg voor de doelgroep personen met ernstige mentale handicap.
De VZW VOC De Rozenkrans neemt op 1 september 1993 de school en op 1 september 1996 het internaat en semi-internaat over.
De werking wordt tijdelijk verder gezet in lokalen binnen het MPI De Engelbewaarder, in afwachting van de realisatie van een nieuwbouw voor het BuBaO Zonnehart en het VOC Rozenweelde.
Zo blijft het VOC de Rozenkrans steeds in evolutie. Ook binnen de Rozenkrans wordt aan decentralisatie gedaan. Nieuw projecten, o.a. kamertraining, worden gerealiseerd. Daarom werd uitgekeken naar huizen in de rij. Mipito, ’t Vlot en de Zandcluyse, zijn geschikte plaatsen om de nieuwe projecten tot stand te brengen.
In 2003 worden onderhandelingen aangeknoopt met het schoolbestuur van Nieuwpoort voor de verkoop van de gewezen visserijschool. Na heel wat aanpassingswerken werden de leerlingen BuSO OV3 verwelkomd in ‘de Nieuwe Poort’.
De Rozenkrans blijft in evolutie, en past zich aan aan de nieuwe noden en zorgvragen die zich stellen in de opvang en begeleiding van kinderen, jongeren en volwassenen met een mentale handicap.
(Bron: Geschriften van Zuster Marie-Antonina De Bouck , gewezen Directrice De Rozenkrans en gewezen Algemeen Overste van de Zusters Dominicanessen van Brugge)